Nomofobie is niet de angst voor wetten zoals elke rechtgeaarde classicus zou kunnen vermoeden, maar de samentrekking van NO MO(bile): de angst om niet bereikbaar te zijn. In het kader van de uitbreiding van het neologisme zou ik vandaag het woord carrogantie willen toevoegen aan onze taal van Claus, Claes en Conscience (beter bekend als de CCC van de Vlaamse literatuur).
Carrogantie is het gevoel dat ontstaat wanneer een beschaafd wezen opgesloten wordt in 1.000 kg metaal en plastiek voorzien van wielen en motor. Plots vallen alle mentale remmen weg, draaien ogen wild in hun kassen en groeit een verbeten grijns rond de mondhoeken. De hersenen sturen nog slechts een prikkel door die ervoor zorgt dat zich rond de iris een vizier aftekent dat signalen aan de rechtervoet doorgeeft. De weg is mijn terrein.
Tom Naegels schreef in zijn column dit weekend al over de wiskundige vergelijking van de TGA. Een TGA is een Te Grote Auto, meestal bemand door mensen wier bankrekening groter is dan hun IQ. Ze kopen een wagen die vijfmaal duurder is dan een gewoon exemplaar en daardoor denken ze dat ze slechts 1/5e van hun hoffelijkheid moeten behouden. Of in formulevorm:
Prijs wagen x hoffelijkheid = 1
waarbij onmiddellijk duidelijk wordt dat een dure wagen automatisch moet leiden tot een dalende hoffelijkheid om de constante te bewaren.
Carrogantie leidt in sommige gevallen tot andere neologismen:
Stuurkauwen is het fenomeen dat optreedt wanneer men als TGA-bezitter op de pechstrook geblokkeerd wordt door een trucker die de formule ook kent.
Oostblokkeren (met klemtoon op voorlaatste lettergreep) is het fenomeen waarbij een trucker uit het voormalige Oostblok, met een snelheidsbegrenzer op 90 km/u een vrachtwagen wil voorbijsteken die een begrenzing heeft op 89 km/u, waardoor een inhaalmanoeuvre ontstaat dat 30 minuten duurt.
Gsmduiken. De vlotte beweging waarbij de chauffeur volledig onder de passagierszetel duikt op zoek naar de gsm die tijdens een bruusk remmanoeuvre van diezelfde zetel gevallen is.
Rij-stroke. Samentrekking en Anglicisme dat verwijst naar de verhoogde hartfrequentie die optreedt bij het stuurkauwen, , oostblokkeren en gsmduiken en die kan leiden tot een hartaanval (Engels: stroke)
Staat u me toe dat ik jullie even meeneem op een korte uitstap naar de toekomst. In de grote steden zijn speciale ruimtes geopend waar deze mensen in contact kunnen treden met gelijkgezinden. Op de luchthavens heeft de lobbygroep C.R.A.S.H (citizens raging about silence hysteria) haar slag thuisgehaald en is de rust in de vliegtuigen weergekeerd. Op de autowegen houden mensen hun twee handen stevig op het stuur als ze nog twee handen hebben. De vigilante van vliegende brigades was niet mals. Wie betrapt werd, zag haar/zijn hand een paar minuten later chirurgisch verwijderd worden. De wereld werd kalmer en minder bereikbaar.
Overdreven, wellicht, maar wie geconfronteerd wordt met nomophobie zal er wellicht anders over denken. Overal rondom mij kakelende mensen. Op de tram speelt een vrouw (die ik 35 schat, maar daar ben ik ook niet zo goed in) levende gps. Ik zit nu op de tram en we rijden over de Turnhoutsebaan. We staan stil aan de Drink. Veel volk, ja, ik zal er zijn, zeker, we rijden voort, neen, niks speciaals, hier ook. De Kerkstraat al. Blij dat ik met de tram ben.
(even een korte vertaling van dit bericht dat lijkt op een formule om Al Qaida de ultieme overwinning te bezorgen: 8 uur vanavond. Ok, ik bel nog, Ik ben de ganse dag afwezig. Ik denk de hele dag aan jou)
Daarom dat nomoloog in de nabije toekomst een knelpuntberoep dreigt te worden. We lopen het risico te eindigen met een klinkerloze taal die alleen nog maar via scherm gecommuniceerd kan worden. Onze stembanden zullen hun functie verliezen. Wie zal deze trend winnen; de kakelende kakels of de mensen met vergroeide sms-vingers? LLn d tkmst zl ht zggn.
Volgende zaterdag is het Schrijfdag in Gent. Creatief Schrijven speelt ten dans. Momenteel worstel ik me doorheen het werk van een aantal mensen die gedichten ingestuurd hebben. Worstelen is een verkeerd woord. Er zit prachtwerk tussen. Soms begrijp ik niet waarop uitgeverijen zich baseren om bepaalde dichtbundels uit te geven. Verder ga ik proberen om die dag columntips van Tom Naegels los te weken om Koen Meulenaere van de laatste paginas van Knack te verdrijven.
Seffens lesgeven. Het kapitaal van KBC (de nieuwe medewerkers ) diets maken waarmee ik me de ganse dag bezighoud. Ik weet niet of ze allemaal een blog hebben ;-)
En ce temps-là, j'étais en mon adolescence
J'avais à peine seize ans et je ne me souvenais déjà plus de mon enfance
J'étais à 16.000 lieues du lieu de ma naissance
J'étais à Moscou dans la ville des mille et trois clochers et des sept gares
Et je n'avais pas assez des sept gares et des mille et trois tours
Car mon adolescence était si ardente et si folle
Que mon coeur tour à tour brûlait comme le temple d'Ephèse ou comme la Place Rouge de Moscou quand le soleil se couche.
Et mes yeux éclairaient des voies anciennes.
Et j'étais déjà si mauvais poète
Que je ne savais pas aller jusqu'au bout.
1957. De Russen schieten een hond genaamd Laika de ruimte in. Bill Haley en Elvis Presley bederven de Amerikaanse jeugd met hun decadente muziek. In datzelfde jaar gaat in de Scala van Milaan Dialoghi delle Carmelitane in première. In 2007 doet de Franse versie de vernieuwde Antwerpse opera aan. Ik ging naar de matinee en hoorde (zag) dat het goed was.
Op het podium enkele habijten, het uniform van de karmelietessen. Deze kloosterorde, die in de eerste plaats bekend staat om haar werkijver en stilte, verbaast drie uur lang met prachtige gezangen.
Poulenc baseerde zich voor deze opera op het werk van Georges Bernanos, die in 1948 aangesproken werd om de oorspronkelijke novelle van Gertrude von Le Fort Die letzte am Schafott (1931) tot een filmscript uit te werken. De tekst was te spiritueel voor een film, maar het werk vond zijn weg naar de theaterzalen. In 1960 zouden cineast Philippe Agostini en Père Brückberger het aandurven om er een film van te maken met de titel Le Dialogue des Carmélites.
Het verhaal gaat over angst, een existentiële vrees voor de omgeving. Blanche de la Force (met een knipoog naar de auteur van het oorspronkelijke werk) besluit om zich terug te trekken in het klooster om daar beschermd te worden tegen de wrede buitenwereld van de Franse Revolutie. Ze zal echter snel beseffen dat deze levensangst waarvoor ze op de vlucht gaat, ook binnen de kloostermuren heerst. De sopraan Olga Pasichnyk slaagt er prachtig in om Blanche te laten evolueren van een angstige aristocratische dame tot een zelfbewuste vrouw die in haar geloof de kracht vindt om uiteindelijk de dood in het gezicht te kijken.
De Franse mezzosopraan Nadine Denize is voor het eerst te gast in de Vlaamse opera. Haar bij momenten brekende stem sluit prachtig aan bij haar rol als stervende priorin, Madame de Croissy. Haar personage schippert tussen haar geloof in God en de diepgewortelde vrees voor de dood. In het vierde tafereel van het eerste bedrijf klinkt deze doodsangst wrang: ( )Hoe ben ik, ellendige, er op dit moment aan toe, dat ik me om Hem zou bekommeren? Laat Hij zich eerst om mij bekommeren. ( ). Of op het einde: Vraag vergiffenis dood bang bang voor de dood.
Deze laatste levensmomenten in twijfel van iemand die haar hele leven in het teken van God geleefd heeft, staan in schril contrast met de houding van de novice Constance. Hendrickje van Kerckhove was in Antwerpen al eerder te horen tijdens een benefietoptreden van de Filharmonie op het Sint-Jansplein. In haar rol van Constance combineert ze haar zangtalent met een acteerprestatie waarop menig operaster jaloers mag zijn. Haar speelse houding doet bij momenten denken aan Julie Andrews in the sound of music. Voor Constance is de dood een gegeven waarmee ze op jonge leeftijd al rekening houdt.
Maar niet alleen de stemmen dragen bij tot het serene geheel. De belichting heeft een belangrijk aandeel in de sfeer van de opera. Indirect licht laat dikwijls grote schaduwen achter op de wanden, waardoor de personages 'larger than life' worden. Een subtiel beeld dat op het netvlies blijft kleven.
Deze opera put zijn kracht uit het sterke evenwicht tussen geloof en angst. Als toehoorder weet je dat het niet goed af zal lopen, maar toch ontwaar je steeds weer dat sprankeltje hoop, die levensmoed waaraan de zusters zich optrekken. Ze hadden het geloof kunnen afzweren en een gemakkelijk(er) leven leiden in het post-revolutionaire Frankrijk, maar ze kiezen ervoor om in hun geloof te volharden tot in de dood.
'Save the best for last', Dit motto indachtig heeft Poulenc een van de sterkste slotscènes in de operawereld gecreëerd. Een podium vol dreigende revolutionairen met daartussen de karmelietessen: enorm veel volk op het podium. De massa wil bloed. De kracht van een stilzwijgende groep mensen. Het doodsvonnis wordt voorgelezen. Een voor een worden de namen van de karmelietessen afgeroepen. De nonnen vatten het Salve Regina aan. Salve, Regina, Mater misericordiae, vita, dulcedo, et spes, nostra, salve. Rondom weerklinkt de grommende koorzang van het volk dat de executie aanschouwt. De Nederlandse musicoloog Elmer Schönberger omschrijft het als volgt in het programmaboekje: (
) Met ijskoude precisie heeft Poulenc het mechaniek van de halsverbreding in partituur gezet. Ritmisch en accuraat valt zestien maal de guillotine.
o dulcis Virgo Ma-. Maar in plaats van -ria klinkt een vlijmscherp tsjak. Bij elke tsjak klinkt het gebed tot Maria uit één keel minder: het meest realistische diminuendo aller tijden. Blanche, die zich tussen de massa bevindt, voegt zich bij de zusters. Ze sterft als laatste, terwijl haar stem in het ijle verdwijnt. De meute druipt af. De bloedlust is gestild.